‘Mag ik jou een paar vragen stellen?’, leg ik de jonge vrouw voor. Met haar grote kastanjebruine ogen kijkt ze me twijfelend aan. Ze draagt een wit, medisch mondmasker, geen hoofddoek, en staat aan de rand van de joelende meute.
We hebben zonet het eindpunt van de protestmars bereikt. Hier heeft de politie de doorgang versperd. Agenten staan klaar om in te grijpen, mochten de protesten hier alsnog tot een kookpunt komen.
‘Ik zou een stukje willen schrijven over deze betoging, met wat foto’s erbij’, leg ik uit. ‘Liever niet’, zegt de vrouw verlegen. ‘Ik zou nog terug willen gaan naar Iran’, verklaart ze.
Religieuze voorschriften
Iran is het land waar ze opgroeide. Veel van haar vrienden en familieleden wonen er nog.
Dat ze bang is voor consequenties is niet verbazend. In Iran worden mensen gearresteerd tijdens de protesten. Gedood zelfs.
Toch komt de bevolking massaal op straat in Iran. En ook in de rest van de wereld, zoals hier in Brussel.
De aanleiding voor de protesten is de dood van Mahsa Amini, de 22-jarige Iraanse vrouw die op 13 september 2022 in Teheran gearresteerd werd door de moraalpolitie, omdat ze haar hoofddoek niet helemaal volgens de religieuze voorschriften droeg.
Op camerabeelden is te zien hoe ze in elkaar stuikt in het politiekantoor. Volgens ooggetuigen gebeurde dat door het politiegeweld dat ze onderging tijdens haar arrestatie.
Mahsa Amini lag drie dagen in coma in een ziekenhuis in Teheran, en stierf op intensive care op 16 september 2022.
Ava
‘Ik hou van kinderen, maar ik zal er nooit op de wereld zetten. Niet hier, niet in dit land. Dat is wat vrienden in Iran me vertellen als ik met hen bel’, getuigt Ava Basiri, co-organisator en woordvoerster van de protestmars in Brussel op 1 oktober 2022.
Ava is de dochter van Iraanse immigranten, die 37 jaar geleden naar België kwamen.
‘Mijn familie aan vaders kant behoort tot de Baha’i (Iran’s grootste religieuze minderheid, red.), mijn familie aan moeders kant is atheïstisch. Veel Baha’is zijn tijdens de Islamitische revolutie opgehangen, ook mensen uit onze familie. Mijn ouders voelden aan dat het ook voor hen heel slecht zou kunnen aflopen en hebben daarom Iran verlaten.’
‘Ik heb bij mijn ouders altijd het gemis gevoeld, het gemis van hun land, hun vrienden en familie. Daar ben ik mee opgegroeid. Later hoorde ik ook vrienden erover praten, en ben ik er zelf in geïnteresseerd geraakt’, legt ze uit.
‘We zijn het dichtste ooit bij een revolutie, als het nu niet gebeurt, dan nooit meer. Vrijheid of de dood, dat is wat de jeugd denkt vandaag. Maar er is steun nodig van buitenaf, via diplomatieke weg’, voert Ava aan.
Minder warm
‘Het geweld tegen kinderen in Iran grijpt me enorm aan. Ik ben sowieso tegen het regime, maar daar komt het geweld tegen kinderen nog eens bovenop, het maakt me razend’, zegt een vrouw die voorbij wandelt met haar kinderwagen. Haar naam is Baharak.
‘Tot m’n 13de woonde ik in Iran, in Teheran, met m’n moeder, een vrouwenactiviste van linkse signatuur en gescheiden van m’n vader. Ze is destijds gevlucht voor het regime, bang om gearresteerd te worden. Ze vreesde voor haar leven in Iran. We verbleven eerst een paar maanden in Turkije, voor we naar België konden komen’, vertelt ze.
‘Na al die jaren voel ik me nog steeds niet helemaal thuis in België. De mensen hier zijn minder warm dan in Iran en ik koester prachtige herinneringen aan m’n kindertijd. Herinneringen aan m’n oma en opa en vriendinnetjes van op school bijvoorbeeld. Families zijn er totaal uit elkaar gerukt.’
Er valt een stilte en de vrouw raakt geëmotioneerd, ze krijgt tranen in haar ogen. ‘Liefst van al zou ik terugkeren’, zegt ze daarna.
‘Maar het is er te gevaarlijk nu’, vervolgt ze. ‘Ik ben iemand die de straat op zou gaan, tegen het islamitisch regime, vóór vrouwenrechten. M’n kinderen, twee jongens, zijn anderhalf en vier jaar, veel te jong om wees te worden.’
‘Deze grote samenhorigheid tussen Iraniërs heb ik nooit eerder gezien, niet in België en niet in Iran. Hopelijk leidt het tot verandering en kan ik toch nog terugkeren naar het land waar ik m’n kindertijd beleefd heb’, blikt ze hoopvol vooruit.
Kinderen
Verschillende kinderen werden gedood tijdens de protesten in Iran na de dood van Mahsa Amini. Alleen al tussen 20 en 30 september waren het er minstens 23, verklaarde Amnesty International. Het geweld is daarna nog doorgegaan. Amnesty denkt dat het werkelijke aantal gedode kinderen nog veel hoger ligt.
Tijdens de protesten werden kinderen door het hoofd geschoten door Iraanse veiligheidsdiensten, blijkt uit bewijs van Amnesty. Javad Pousheh, bijvoorbeeld. Een 11-jarige jongen.
Andere kinderen stierven als gevolg van het geweld en de zware mishandeling door Iraanse veiligheidstroepen tijdens de protesten, zoals de meisjes Sarina Esmailzadeh en Nika Shakarami (beiden 16).
Human Rights Activists News Agency (HRANA) telde 32 vermoorde kinderen tussen 17 september en 22 oktober tijdens de protesten in Iran, en schat dat het werkelijk aantal nog veel hoger ligt.
Niet bang
Wat doet het met jou om beelden van die executies te zien, vraag ik een jongeman die in de menigte een protestbord in de lucht houdt. ’Het is extreem pijnlijk om te zien, maar het regime doodt al de hele tijd mensen’, antwoordt hij.
‘Dit was misschien de eerste officiële executie, maar al die andere executies, op straat of in de cel, zijn even erg. Ook die mensen werden koudweg vermoord’, gaat hij verder.
Doet het regime dit om de jeugd af te schrikken? ’Ja, totaal.’ Denk je dat dat gaat lukken? ’Nee, de jeugd in Iran heeft niets te verliezen. Ze zagen ook al mensen vermoord worden op straat. Diegenen die gaan betogen, zijn dus niet bang. Dit protest is anders, er kan echt iets veranderen, het verzet houdt aan’, besluit de man vastberaden.
Verbonden
‘Jarenlang schiep religie het kader en het perspectief. Daar kon je niet aan tornen’, vertelt Afshin, die afkomstig is van dezelfde regio als Mahsa Amini, maar nu al verschillende jaren in Brussel woont.
‘Vandaag is de jeugd verbonden. Jongeren staan in verbinding met de wereld en ontdekken andere perspectieven. Ze zien hoe het elders is en eisen vrijheid’, voegt hij toe.
Wier namen zijn dat, op je bord, vraag ik iets verderop aan Ali, die in Nederland woont, maar speciaal naar Brussel is gekomen voor deze betoging.
‘Het zijn de namen van de mensen die op dit moment in gevaar zijn, die vastgehouden worden in Iran en het risico lopen om geëxecuteerd te worden. De eerste op de lijst werd al opgehangen. Zo fucked up en traumatiserend. In Iran worden zo’n executies soms publiekelijk uitgevoerd, met behulp van een grote hijskraan, zodat heel veel mensen het zien en bang worden’, zegt Ali verontwaardigd.
Werkt die strategie vandaag, vraag ik. ’Nee, mensen worden er alleen maar nog kwader door.’
Maryam
‘Tot drie jaar geleden woonde ik in Teheran. Ik werd er eens gestopt door de politie toen ik aan het rijden was, twaalf jaar geleden intussen. De moraalpolitie was net in het leven geroepen en ik kende hen nog niet’, vertelt Maryam, die een deel van de protesten leidde in Brussel.
‘Volgens hen droeg ik m’n hoofddoek niet zoals het hoort’, legt ze uit. ‘Daarom hadden ze me laten stoppen. Ze namen m’n rijbewijs en m’n autoverzekering af, en vertelden me waar ik m’n papieren opnieuw kon gaan ophalen. Geruime tijd durfde ik niet naar dat adres te gaan, omdat ik niet wist wat me daar te wachten zou staan.’
‘Een paar maanden later ging ik toch. De moraalpolitie schoof me er een document onder de neus, dat ik moest tekenen en waarmee ik zou bevestigen dat ik klaar was om de hoofddoek te dragen zoals het hoort, en dat ik nooit meer zo’n fout zou maken’, doet Maryam het voorval verder uit de doeken.
‘Ik groeide niet op in een activistisch milieu, maar kon het niet helpen om toch te gaan protesteren, destijds al. Ik legde m’n familie uit dat ik amper kon ademen en dat ik me zo onvrij voelde.’
Zus
‘Ik heb drie zussen en een ervan werd door paintball-kogels geraakt tijdens de protesten in Iran. Een andere keer kwam ze terug van haar werk, zonder haar hoofddoek te dragen. Beveiligingsmedewerkers in de metro begonnen daarover te discussiëren met haar’, aldus Maryam.
‘Ze brachten mijn zus naar het politiekantoor, waar ze haar telefoon afpakten. De agenten scrolden door haar sociale media en identificeerden mij als een van haar volgers. Ze hielden mijn zus vast voor een paar dagen en ondervroegen haar.’
‘Gelukkig had ze de foto’s van de betogingen en het protest gewist. Ze lieten haar op borgtocht vrij, maar ik verbrak alle contact met mijn familie om hen niet verder in gevaar te brengen.’
‘Wij, hier, zijn de stem van de mensen in Iran’, vertelt Maryam resoluut. ‘We moedigen hen aan van hieruit. We geven niet op, we blijven vechten. Ik zie dat mensen geen angst hebben’, besluit ze dan strijdvaardig.
Achtergrond
Op 13 september 2022 werd de 22-jarige Mahsa Amini gearresteerd door de moraalpolitie in Teheran. De jonge Iraanse vrouw, geboren in een Koerdische familie werd gearresteerd omdat ze haar hoofddoek te los droeg en er wat haar te zien was.
Aan Mahsa’s 17-jarige broer Kiarash, die erbij stond toen ze gearresteerd werd, vertelde de politieagenten dat Mahsa naar een detentiecentrum gebracht zou worden, waar ze een opfrissingscursus zou krijgen over de hijab-regels en dat ze iets later die dag weer vrijgelaten zou worden.
Kiarash wachtte zijn zus op bij het detentiecentrum, maar Mahsa kwam niet meer buiten. Of toch wel, maar dan met de ambulance, die haar naar de spoedafdeling van het ziekenhuis bracht.
Verklaring van de politie? Mahsa is in het detentiecentrum plotseling in elkaar gestuikt na een hartaanval, er was geen geweld gebruikt tegen haar. Ze moet dus ziek geweest zijn of een aandoening gehad hebben, aldus de politie.
Andere meisjes die samen met Mahsa gearresteerd werden, vertellen een heel ander verhaal: dat Mahsa in het politievoertuig onderweg naar het detentiecentrum zwaar geslagen werd door de agenten. Met de knuppel op het hoofd.
Mahsa Amini bleef drie dagen in een coma en stierf op 16 september 2022 in het ziekenhuis. Haar dood leidde tot massale protesten in Iran en andere plaatsen in de wereld, zoals Brussel.
Brussel, oktober-december 2022